BasisBijbel

Job 30:12-25 BasisBijbel (BB)

12. De jongelui staan om me heenen schoppen mijn voeten onder me weg.Ze maken plannen om mij kwaad te doen.

13. Ze maken me het leven nog moeilijker dan het al is.En dat terwijl ze zelf van niemand hulp hoeven te verwachten.

14. Met z'n allen vallen ze me aan,als een leger dat de stadsmuur heeft vernielden nu als een vloedgolf de stad binnenstroomt.

15. Iedereen doet mij kwaad, iedereen is tégen mij.Mijn geluk is verdwenen als een wolk die door de wind wordt weggeblazen.

16. Ik ben helemaal radeloos.Dagen vol ellende volgen elkaar op.

17. De nacht is niet om door te komen van de pijn in mijn botten.Het bloed klopt bonkend in mijn polsen.

18. Mijn lichaam is ziek van alle ellende.Mijn huid hangt als een zak om me heen.

19. God heeft me in de modder gesmeten.Ik voel me alsof ik zelf niet méér ben dan stof.

20. Ik roep U om hulp, maar U antwoordt mij niet.Ik sta daar, maar U kijkt niet naar me om.

21. U doet tegen me als een genadeloze vijand.Met al uw kracht slaat U me.

22. Ik voel me alsof U een hevige storm op me heeft losgelaten,een storm die mij meesleurt en op mij inbeukt.

23. Ik weet zeker dat U me wil doden.U jaagt me naar het dodenrijk,waar alles wat leeft terechtkomt.

24. Maar zou Hij zijn hand niet uitsteken naar iemand die valt?Iemand die door een ramp getroffen wordt, schreeuwt toch om hulp?

25. Ik treurde toch ook mee met de mensen die het moeilijk hadden?Ik zorgde toch ook voor de mensen die in nood waren?