BasisBijbel

Job 30:1-17 BasisBijbel (BB)

1. Maar nu word ik uitgelachendoor mensen die jaren jonger zijn dan iken van wie ik de vaders nog niet eens met mijn hondenop mijn vee zou laten passen.

2. Ik zou trouwens toch niets aan die mannen hebben gehad,want ze zijn hun kracht al helemaal kwijt van ouderdom.

3. Ze zijn zwak van de honger.Ze zoeken naar eten in de woestijn.

4. Ze plukken er bladeren en vruchtenen eten plantenwortels.

5. Ze worden uit de dorpen weggejaagd.Ze worden uitgescholden voor dieven.

6. Ze wonen in holen en rotsspletenlangs drooggevallen rivieren.

7. Ze schreeuwen als dieren tussen de struiken,en schuilen in groepen onder de doornstruiken.

8. Het zijn domme, oneerlijke mensendie uit het land worden weggejaagd.

9. Maar nu zingen zelfs zij spotliedjes over mij.Ze zitten aldoor over mij te praten.

10. Ze vinden me vies en blijven ver bij me vandaan.Ze spugen me in mijn gezicht.

11. Want God heeft me aan het wankelen gebracht,als een tent waarvan de touwen zijn losgemaakt.Nu gaan ze tegen me tekeer, zonder zich in te houden.

12. De jongelui staan om me heenen schoppen mijn voeten onder me weg.Ze maken plannen om mij kwaad te doen.

13. Ze maken me het leven nog moeilijker dan het al is.En dat terwijl ze zelf van niemand hulp hoeven te verwachten.

14. Met z'n allen vallen ze me aan,als een leger dat de stadsmuur heeft vernielden nu als een vloedgolf de stad binnenstroomt.

15. Iedereen doet mij kwaad, iedereen is tégen mij.Mijn geluk is verdwenen als een wolk die door de wind wordt weggeblazen.

16. Ik ben helemaal radeloos.Dagen vol ellende volgen elkaar op.

17. De nacht is niet om door te komen van de pijn in mijn botten.Het bloed klopt bonkend in mijn polsen.