BasisBijbel

Job 30:1-13 BasisBijbel (BB)

1. Maar nu word ik uitgelachendoor mensen die jaren jonger zijn dan iken van wie ik de vaders nog niet eens met mijn hondenop mijn vee zou laten passen.

2. Ik zou trouwens toch niets aan die mannen hebben gehad,want ze zijn hun kracht al helemaal kwijt van ouderdom.

3. Ze zijn zwak van de honger.Ze zoeken naar eten in de woestijn.

4. Ze plukken er bladeren en vruchtenen eten plantenwortels.

5. Ze worden uit de dorpen weggejaagd.Ze worden uitgescholden voor dieven.

6. Ze wonen in holen en rotsspletenlangs drooggevallen rivieren.

7. Ze schreeuwen als dieren tussen de struiken,en schuilen in groepen onder de doornstruiken.

8. Het zijn domme, oneerlijke mensendie uit het land worden weggejaagd.

9. Maar nu zingen zelfs zij spotliedjes over mij.Ze zitten aldoor over mij te praten.

10. Ze vinden me vies en blijven ver bij me vandaan.Ze spugen me in mijn gezicht.

11. Want God heeft me aan het wankelen gebracht,als een tent waarvan de touwen zijn losgemaakt.Nu gaan ze tegen me tekeer, zonder zich in te houden.

12. De jongelui staan om me heenen schoppen mijn voeten onder me weg.Ze maken plannen om mij kwaad te doen.

13. Ze maken me het leven nog moeilijker dan het al is.En dat terwijl ze zelf van niemand hulp hoeven te verwachten.