BasisBijbel

Job 22:7-17 BasisBijbel (BB)

7. Mensen die dorst hadden, heb je niet te drinken gegeven.Mensen die honger hadden, gaf je geen eten.

8. Je hebt je macht en je geld gebruiktom andere mensen hun grond af te nemen.

9. Maar weduwen en weeskinderen die om hulp kwamen vragen,stuurde jij weg zonder iets voor hen te doen.

10. Daarom ben je er nu zo slecht aan toe.Daarom ben je nu zo bang voor wat er nog kan gebeuren.

11. Het lijkt zó donker om je heen,dat je niet meer weet waar je heen moet.Je voelt je alsof je door het water wordt meegesleurd.

12. God woont [ ver weg ] in de hemel!Hij woont voorbij de hoogste sterren.

13. Daarom zeg jij: "Wat weet God nu van mij af?Kan Hij mij soms van zó ver zien en weten wat ik doe?

14. Hij kan mij heus niet zien door de wolkenlaag heen.Hij wandelt ver weg langs de hemel!"

15. Waarom wil je doorgaan op het slechte pad?Heel lang geleden deden de mensen dat ook.

16. Weet je wat er met hen gebeurde?Vóórdat het hun tijd was, werden ze uit het leven weggeruktdoor een grote overstroming.

17. Want zij zeiden tegen God:"Ga toch weg! We hebben U niet nodig!"En: "Wat kan God ons doen?"