BasisBijbel

Job 21:8-20 BasisBijbel (BB)

8. Ze hebben hun kinderen om zich heen.Ze zien ook hun kleinkinderen opgroeien.

9. Ze wonen veilig in hun huizen, zonder enige angst.God straft hen niet.

10. Hun stieren zijn vruchtbaar.Hun koeien krijgen gezonde jongen.

11. Die slechte mensen hebben zoveel kinderen, dat het wel een kudde lijkt.Zorgeloos huppelen hun kinderen rond.

12. Ze maken plezier met muziek en dans.Ze vieren vrolijk feest.

13. Ze leven in voorspoed.Ze sterven in vrede.

14. Toch hebben ze tegen God gezegd:"We hebben U niet nodig.We hebben helemaal geen zin om ons met U bezig te houden.

15. Waarom zouden we de Almachtig God moeten gehoorzamen?En wat hebben we eraan om tot Hem te bidden?"

16. Jullie zeiden tegen mij dat ze hun geluk niet zelf in handen hebben.Dat God er plotseling een eind aan maakten dat jullie daarom niets met hen te maken willen hebben.

17. Dat heel vaak het geluk hen op een dag in de steek laat.Dat hun plotseling allerlei rampen overkomen,omdat God hen straft voor wat ze hebben gedaan.

18. Jullie zeggen dat ze dan worden weggeblazen als stro in de wind,als stof dat wegwaait in de storm.

19. God straft zelfs hun kinderen.Maar laat Hij ook henzelf straffen!Ze moeten zélf de straf voelen voor wat ze hebben gedaan!

20. Ze moeten zélf voelen hoe slecht het met henzelf afloopt.Ze moeten zélf de straf van de Almachtige God ervaren.