BasisBijbel

Job 20:6-20 BasisBijbel (BB)

6. Al is hij nog zo trotsen loopt hij met zijn neus in de lucht,

7. toch gaat hij uiteindelijk net als mest de kuil in.De mensen kijken zoekend rond en vragen:"Waar is hij toch gebleven?"

8. Net zoals een droom verdwijnt als je wakker wordt,zo is ook hij zomaar verdwenen.

9. Plotseling is hij er niet meer.De mensen met wie hij leefde, zien hem nooit meer terug.

10. Zijn zonen moeten zelfs bij arme mensen gaan bedelen.Want met eigen handen heeft hij al zijn [ oneerlijk verdiende ] geld terug moeten geven.

11. Ook al was zijn lichaam nog sterk en vol kracht,toch ligt hij plotseling in het graf.

12. Zo iemand geniet van het kwaad zoals je geniet van lekkers.Hij laat het smelten in zijn mond.

13. Hij slikt het niet gelijk in, maar zuigt er lang op,om er zo lang mogelijk van te genieten.

14. Maar als hij het eenmaal inslikt,verandert het in zijn buik in vergif en moet hij braken.

15. Net zo heeft hij rijkdom opgeslokt,maar hij zal alles weer moeten uitspugen.God perst alles uit zijn maag omhoog.

16. Want oneerlijk verdiende rijkdom is als opgegeten vergif:het zal hem doden.

17. Hij zal niet genieten van de overvloedaan room en honing.

18. Wat hij met hard werken heeft verdiend, zal hij moeten teruggeven,als lekker eten dat hij niet kan binnenhouden.Alles wat hij met zijn handel heeft verdiend, raakt hij weer kwijt.

19. Hij heeft arme mensen slecht behandeld.Hij heeft hen aan hun lot overgelaten.Hij heeft niet zelf een huis gebouwd,maar het huis van een ander genomen.

20. Maar omdat hij nooit tevreden wasen altijd maar meer wilde hebben,zal hem niets van zijn schatten overblijven.