BasisBijbel

Job 18:9-15 BasisBijbel (BB)

9. Een klem klapt dicht rond zijn voeten hij kan geen kant meer op.

10. Hij struikelt over het touw dat op de grond verborgen lag.Hij ziet de valstrikken op zijn pad niet.

11. Aan alle kanten loert gevaar.De angst jaagt hem op.

12. Hij zal geen enkele macht meer hebben.De dood ligt op de loer.

13. Ziekte vreet zijn huid weg,vreet aan zijn armen en benen.

14. Hij wordt weggejaagd uit zijn vredige leventje.Regelrecht loopt hij in de armen van de koning van ellende: de dood.

15. Een vreemde komt in zijn huis wonen,nadat het ontsmet is met zwavel vanwege alle ziekten.