BasisBijbel

Job 15:26-32 BasisBijbel (BB)

26. Hij stormt overmoedig op Hem af,met zijn sterke, mooi versierde schild opgeheven.

27. Hij heeft zijn gezicht ingesmeerd met vet.Ook zijn lichaam heeft hij daarmee ingesmeerd.

28. Hij woont in verwoeste steden,in huizen waar niemand meer woont en die helemaal in puin liggen.

29. Hij zal niet rijk worden.Wat hij bezit raakt hij kwijt en uiteindelijk heeft hij niets meer.

30. Hij kan niet aan de dood ontsnappen.Hij lijkt op een boom waarvan de takken zijn verbranden waarvan de bladeren door de hete adem van het vuur zijn afgerukt.

31. Waar hij op vertrouwde, blijkt alleen maar lucht te zijn.Hij komt bedrogen uit, want uiteindelijk bezit hij niets meer.

32. Nog vóór zijn dood zal het met hem afgelopen zijn.Het zal ook nooit meer goed komen.