BasisBijbel

Job 4:13-21 BasisBijbel (BB)

13. Dat gebeurde toen ik 's nachts in bed lag en onrustig droomde,terwijl alle mensen diep in slaap waren.

14. Het maakte me doodsbang.Ik lag te beven in mijn bed.

15. Ik zag een geest voorbij glijden!Mijn haren gingen recht overeind staan.

16. De geest bleef staan, maar ik kon niet goed zien hoe hij er uitzag.Ik zag een gedaante die fluisterde:

17. "Dacht je dat God ook maar íemand goed genoeg zou vinden?Dacht je dat ook maar íemand zijn Maker in de ogen kan kijken?"

18. God vertrouwt niet op zijn hemelse dienaren.Want zelfs bij zijn engelen ontdekt Hij fouten.

19. Zou Hij dan wel op mensen kunnen vertrouwen,mensen die gemaakt zijn van het stof van de aarde,mensen die als vliegen doodgeslagen worden?

20. 's Morgens leven ze nog, maar 's avonds zijn ze er al niet meer.Ze zijn voor altijd verdwenen, gestorven zonder dat iemand het merkte.

21. En alles waar ze goed in waren, is met hen verdwenen.Ze hebben er niets aan gehad dat ze hebben geleefd! (lees verder)