BasisBijbel

Jesaja 37:10-21 BasisBijbel (BB)

10. [ Ze brachten een brief mee waarin stond: ] "Laat u niet bedriegen door uw God op wie u vertrouwt. U zegt wel dat Jeruzalem niet door de koning van Assur veroverd zal worden, maar dat is niet waar.

11. U heeft zelf gehoord dat de koningen van Assur altijd alle landen die ze aanvielen, hebben verwoest en de bewoners hebben gedood. Zou u dan gered worden?

12. Hebben de goden van de volken die door mijn voorvaders zijn vernietigd, soms hun volk gered? Denk maar aan Gozan, Haran, Rezef en het volk van Eden in Telasser!

13. Waar zijn de koningen van Hamat, Arpad, Sefarvaïm, Hena en Ivva gebleven?"

14. Hizkia nam de brief van de boodschappers aan en las hem. Daarna ging hij naar de tempel van de Heer. Daar spreidde hij de brief uit voor de Heer.

15. En hij bad tot de Heer:

16. "Heer van de hemelse legers, God van Israël, U woont tussen de engelen. U bent de God van alle volken. U heeft de hemel en de aarde gemaakt.

17. Heer, luister alstublieft! Kijk eens wat Sanherib heeft geschreven om U, de levende God, te beledigen!

18. Het is waar, Heer, dat de koningen van Assur de volken en hun landen hebben veroverd en verwoest.

19. En ze hebben de goden van die landen verbrand. Want dat waren geen goden. Dat waren dingen die door mensen waren gemaakt. Beelden van hout en steen. Daarom hebben ze die kunnen vernietigen.

20. Red ons nu alstublieft uit zijn macht, Heer. Dan zullen alle koninkrijken van de aarde toegeven dat U, Heer, de enige God bent."

21. Toen stuurde Jesaja de volgende boodschap naar koning Hizkia: "Dit zegt de Heer, de God van Israël: Ik heb gehoord wat u tot Mij heeft gebeden over koning Sanherib van Assur.