BasisBijbel

Jesaja 33:1-15 BasisBijbel (BB)

1. [ Jesaja zegt: ] Het zal slecht met je aflopen, verwoester! Want jij hebt verwoest zonder dat je zelf verwoest was. Het zal slecht met je aflopen, verrader! Want je hebt verraden zonder dat je zelf verraden was. Maar als je klaar bent met verwoesten, zul je zelf verwoest worden. En als je klaar bent met verraden, zul je zelf verraden worden.

2. Heer, heb medelijden met ons. Wij hopen op hulp van U. Wees elke dag onze kracht. Kom ons redden nu wij in nood zijn.

3. De volken slaan op de vlucht als zij uw donderende stem horen. Als U opstaat om hen te bedreigen, vluchten ze weg.

4. De buit die ze hadden binnengehaald, wordt [ van hen ] weggeroofd, net zoals sprinkhanen alles opvreten. Als een zwerm sprinkhanen vallen de mensen op de buit aan [ en nemen terug wat van hen was geroofd ].

5. De Heer is machtig. Hij woont in de hoge hemel. Hij heeft Jeruzalem gevuld met rechtvaardigheid.

6. Op een dag zal de Heer jullie wijsheid en kennis geven. Daardoor zullen jullie zekerheid in het leven hebben. Diep ontzag voor de Heer zal jullie grootste schat zijn.

7. Maar nu schreeuwen zelfs de flinkste mannen het uit in de straten. De mannen die om vrede gingen vragen, komen huilend terug.

8. De wegen zijn verwoest. De reizigers zijn verdwenen. Want de vijand verbreekt het verbond. Hij verwoest de steden. Een mensenleven telt niet.

9. Het hele land treurt en verdroogt. De Libanon schaamt zich, omdat alles op de berg verdroogd is. De Saron-vlakte is een woestijn geworden. De bomen op de Basan en de Karmel verliezen hun bladeren.

10. "Nu zal Ik ingrijpen," zegt de Heer. "Nu is het mijn tijd. Nu zal Ik laten zien hoe machtig Ik ben.

11. Jullie plannen lopen op niets uit. Ze zijn zo waardeloos als stro. Jullie zullen er zelf door vernietigd worden, alsof jullie door je eigen adem in brand gestoken worden.

12. De volken worden gebrand als kalk, als afgehakte doornstruiken.

13. Luister wat Ik doe, jullie die ver weg zijn! En jullie die dichtbij zijn, erken mijn macht!"

14. [ Jesaja zegt: ] De bewoners van Jeruzalem die zich niets van God aantrekken, beven. "Wie van ons kan blijven bestaan bij zo'n laaiend vuur? Wie van ons kan in leven blijven bij zo'n verschroeiende, eeuwige hitte? [ Wie kan leven bij zo'n machtig God? ]"

15. Alleen mensen die eerlijk en rechtvaardig zijn kunnen dat. Die niets te maken willen hebben met oneerlijk verdiend geld. Die zich niet laten omkopen. Die niet doen alsof ze niets horen van plannen om onschuldige mensen te vermoorden. Die niet doen alsof ze het kwaad niet zien.