BasisBijbel

Jesaja 30:9-24 BasisBijbel (BB)

9. Want ze zijn een ongehoorzaam volk, onbetrouwbare kinderen, kinderen die niet naar mijn wet willen luisteren.

10. Ze zeggen tegen de zieners: 'Stoor ons niet met wat de Heer jullie laat zien.' En tegen de profeten: 'Val ons niet lastig met de waarheid. Zeg ons iets wat we graag horen. Vertel ons mooie dingen.

11. Kom eens met iets nieuws. Houd nu maar eens op over de Heilige God van Israël.'

12. Daarom zeg Ik, de Heilige God van Israël: Jullie willen niet naar mijn woorden luisteren. Jullie vertrouwen liever op onderdrukking en bedrog.

13. Dat zal jullie dood worden. Jullie slechtheid is als een groot brok steen dat bijna loslaat uit de muur. Plotseling zal het naar beneden vallen. En de hele muur waarop jullie vertrouwden, zal instorten.

14. Ik zal de muur stukbreken, zoals een pottenbakker een [ mislukte ] kruik stukgooit. Zonder spijt gooit hij hem aan stukken. Geen scherf zal groot genoeg zijn om er gloeiende houtskool mee uit de haard te nemen of om er water mee uit de vijver te scheppen.

15. Want, zegt de Heer, de Heilige God van Israël, alleen als jullie Mij weer waren gaan dienen, hadden jullie gered kunnen worden. Alleen als jullie rustig op Mij hadden vertrouwd, zouden jullie sterk geweest zijn. Maar jullie willen dat niet.

16. Jullie zeggen: 'Nee, we vertrouwen op onze snelle paarden.' Daarom zullen jullie snel vluchten. Jullie zeggen: 'We zullen op snelle paarden rijden.' Daarom zullen jullie vijanden jullie op snelle paarden achtervolgen.

17. Duizend van jullie zullen vluchten voor maar één enkele vijand! Voor maar vijf vijanden vluchten jullie allemaal weg! Slechts hier en daar zal er iemand van jullie overblijven."

18. [ Jesaja zegt: ] Maar de Heer zal op jullie wachten. Want Hij verlangt ernaar om goed voor jullie te zijn. Hij zal opstaan, medelijden met jullie hebben en jullie redden. Want de Heer is een rechtvaardig God. Het zal heerlijk voor de mensen zijn als ze op Hem vertrouwen.

19. Jullie zullen weer in Jeruzalem wonen. Jullie zullen niet blijven huilen. Want zodra Hij jullie om hulp hoort roepen, zal Hij jullie komen helpen. Hij zal weer goed voor jullie zijn.

20. De Heer zal jullie wel eerst alle dagen ellende en moeilijkheden geven. Hij zal jullie honger en dorst laten lijden. Maar de mensen die jullie Gods wil kunnen leren, zullen niet langer bij jullie wegvluchten. Jullie zullen hen met eigen ogen zien.

21. En als jullie links of rechts van de goede weg af zouden willen gaan, zullen jullie achter je horen zeggen: "Dit is de goede weg. Zó moet je gaan."

22. Dan zullen jullie zelf walgen van jullie zilveren en gouden godenbeelden. Jullie zullen ze als vuilnis weggooien. "Weg ermee!" zullen jullie zeggen.

23. Dan zal Hij weer regen geven op wat jullie hebben gezaaid. Hij zal ervoor zorgen dat jullie weer goed en voedzaam brood kunnen eten van wat jullie oogsten. Jullie vee zal in die tijd weer op de velden kunnen grazen.

24. De koeien en ezels waarmee jullie op de akkers werken, zullen goed en gezond voer te eten krijgen.