BasisBijbel

Jesaja 19:3-14 BasisBijbel (BB)

3. Egypte zal helemaal radeloos worden. Ik zal al hun plannen in de war sturen. Ze zullen hun goden, hun waarzeggers, hun tovenaars en de geesten van doden om raad vragen.

4. Ik zal Egypte in de macht geven van wrede heersers. Een wreed koning zal over hen heersen, zegt de Heer van de hemelse legers."

5. Het water van de rivier zal zakken. De rivierarmen zullen verdrogen.

6. Er zal geen water meer zijn in de zijrivieren en de kanalen. Het riet en de waterplanten zullen doodgaan.

7. Al het riet en al het graan langs de Nijl zullen verdrogen. Het zal verdorren en wegwaaien op de wind. Er zal niets van overblijven.

8. De vissers zullen zuchten en klagen. Er zal geen vis meer zijn voor hun vishaken en visnetten.

9. De mensen die het vlas bewerken, zullen ten einde raad zijn [ omdat er geen werk voor hen is ]. De mensen die er linnen van weven, zullen niets te doen hebben.

10. De arbeiders die zich verhuren, zullen geen werk meer hebben. Ze zullen radeloos zijn.

11. De koningen van Egypte zijn dwazen. De meest wijze raadgevers van de Farao in Zoan geven onverstandige raad. Hoe kunnen ze tegen de Farao zeggen: 'Ik ben een wijs man. Ik stam af van de koningen van lang geleden.'

12. Koning van Egypte, waar zijn die wijze raadgevers van u nu? Ze kunnen u niet eens vertellen wat de Heer van de hemelse legers over Egypte heeft besloten!

13. De koningen van Egypte zijn dwazen! De vorsten van Nof laten zich bedriegen. Ze moeten Egypte wel leiden, maar ze zullen het volk helemaal verkeerd leiden.

14. De Heer heeft ervoor gezorgd dat ze niet meer helder kunnen denken. Daardoor lijkt Egypte op een dronken man die waggelt en door zijn eigen braaksel rolt.