BasisBijbel

Jesaja 13:4-14 BasisBijbel (BB)

4. In de bergen klinkt het gedreun van een groot leger. Het is het lawaai van volken die zich hebben verzameld. De Heer van de hemelse legers verzamelt zijn legers.

5. Ze komen uit een ver land, van het einde van de aarde. Ze zijn het wapen dat de Heer zal gebruiken om dat hele land [ (Babylonië) ] mee te straffen.

6. Huil! Want de dag van Gods straf komt eraan! De Almachtige God komt met een verwoestende kracht die alles vernietigt.

7. De mensen zullen verlamd zijn van angst. Ze zullen alle moed verliezen.

8. Ja, ze zullen buikpijn hebben van angst. Radeloos zullen ze elkaar aankijken. De vlammen zullen hun uitslaan van angst.

9. De dag van Gods straf staat voor de deur. Een verschrikkelijke dag waarop de woede van de Heer zichtbaar wordt. Hij zal het land verwoesten. De mensen die Hem niet gehoorzaamden, zullen worden vernietigd.

10. De sterren zullen geen licht meer geven. Bij zonsopkomst zal de zon zwart zijn. De maan zal niet meer schijnen.

11. De Heer zegt: "Ik ga de wereld straffen voor zijn slechtheid. Ik ga de mensen die zich niets van Mij aantrekken, vernietigen. Ik zal een einde maken aan de trots van die eigenwijze mensen. De machtige, wrede heersers zullen voor Mij moeten buigen.

12. Ik vernietig hen. Ik maak de mensen zo zeldzaam als goud, zo zeldzaam als zuiver goud uit Ofir.

13. De hemel zal schudden en de aarde zal beven als Ik mijn woede over de wereld uitstort.

14. De mensen zullen als opgejaagde herten en als schapen zonder herder op de vlucht slaan. Iedereen zal vluchten naar zijn eigen volk en zijn eigen land.