BasisBijbel

Jesaja 10:15-31 BasisBijbel (BB)

15. Maar kan een bijl soms over zijn werk opscheppen tegen de man die ermee hakt? Kan een zaag over zijn werk opscheppen tegen de man die ermee zaagt? Beweegt een staf soms de man die hem vasthoudt? Het is toch maar een stuk hout?

16. [ Waarom is Assur dan trots op wat hij heeft gedaan? ] Daarom zal Ik, de Heer van de hemelse legers, de honger sturen naar het rijke Assur. De honger zal al zijn rijkdom doen verdwijnen, net zoals een vuur alles verbrandt.

17. Want de Heer, het Licht van Israël, zal als een vuur zijn. De Heilige God van Israël zal als een vlam zijn. En die vlam en dat vuur zullen op één dag alles van Assur verbranden alsof het dorens en distels zijn.

18. Zijn prachtige bossen en wijngaarden zal Ik op één dag helemaal vernietigen. Assur zal zo zwak worden als iemand die ernstig ziek is.

19. Er zullen maar heel weinig bomen overblijven. Een kind kan ze tellen."

20. De Heer zegt: "Het overblijfsel van het volk Israël zal in die tijd niet langer vertrouwen op [ Assur, ] de stok waarmee Ik hen sloeg. Maar dan zullen ze werkelijk vertrouwen op Mij, de Heilige God van Israël.

21. Dat kleine overblijfsel van het volk Israël zal terugkomen bij de sterke God.

22. Want, Israël, al is je volk nu zo ontelbaar als het zand langs de zee, slechts een klein overblijfsel zal terugkomen. Want Ik ben vastbesloten om je te vernietigen. Deze straf heb je verdiend.

23. Het besluit van de Heer van de hemelse legers staat vast en iedereen zal het zien."

24. De Heer van de hemelse legers zegt: "Mijn volk dat op de berg Sion woont, wees niet bang als jullie worden verdrukt door Assur, zoals jullie vroeger werden verdrukt door Egypte.

25. Want het duurt maar even. Daarna ben Ik niet meer boos op júllie, maar op Assur. Dan zal Ik Assur straffen en vernietigen.

26. Dan zal Ik hém met mijn zweep slaan, zoals Ik Midian heb geslagen bij de rots Oreb , zegt de Heer van de hemelse legers. En zoals Ik vroeger bij de Rietzee mijn staf heb gezwaaid [ en mijn macht heb laten zien ], zo zal Ik nu weer mijn staf zwaaien [ en mijn macht laten zien ].

27. In die tijd zal de last die Assur op jullie schouders had gelegd, van jullie afglijden. Het juk dat hij op jullie nek had gelegd, zal worden vernietigd, vanwege de man die Ik heb gezalfd."

28. [ Jesaja zegt: het leger van ] De vijand overvalt Ajat, trekt door Migron, laat zijn bepakking in Michmas achter,

29. trekt de bergpas over en brengt de nacht door in Geba. De bewoners in Rama beven van angst. De mensen uit Gibea-van-Saul vluchten.

30. Schreeuw het uit, Bat-Gallim! Pas op, Laïs! Arm Anatot!

31. De mensen uit Madmena vluchten. De bewoners van Gebim slaan massaal op de vlucht.