BasisBijbel

Jeremia 8:13-22 BasisBijbel (BB)

13. Ik zal hen verzamelen en wegvagen. Want er zijn geen druiven aan de wijnstruik, geen vijgen aan de vijgenboom. Zelfs de bladeren zijn afgevallen. Alles wat Ik aan hen had gegeven, zullen ze verliezen."

14. [ Jeremia zegt: ] "Waarom blijven we hier nog zitten? Laten we naar de steden met muren gaan en daar sterven. Want onze Heer God legt ons het zwijgen op. Hij geeft ons bittere gal te drinken, omdat we Hem ongehoorzaam zijn geweest.

15. Blijf maar hopen dat alles goed zal komen, maar het komt niet meer goed. Blijf maar hopen dat we nog gered worden, maar er komt niets dan ellende!

16. In het gebied van de stam van Dan [ in het noorden ] is het gesnuif van de paarden al te horen. De mensen die het leger horen aankomen, beven van angst. De vijand komt en vernietigt de akkers en oogsten, verwoest alle steden, doodt alle mensen.

17. De Heer zegt: Let op, Ik stuur giftige slangen op jullie af. Ze zullen jullie bijten en niets helpt tegen hun vergif."

18. [ Jeremia zegt: ] "Niemand kan mij troosten! Ik voel me ziek van verdriet.

19. Hoor! Ik hoor het hulpgeroep van Jeruzalem uit een ver land. Jeruzalem roept: 'Is de Heer dan niet meer in Jeruzalem? Woont de Koning daar dan niet meer?' [ Maar de Heer zegt tegen jullie: ] 'Waarom hebben jullie Mij zo kwaad gemaakt met jullie godenbeelden, goden die niets kunnen, goden uit andere landen?'

20. De oogsttijd is voorbij, de zomer is afgelopen, en we zijn nog steeds niet gered!

21. Ik ben zo bedroefd over de ellende van Jeruzalem! Ik voel me er ziek van. Ik loop in rouwkleren en ben diep geschokt.

22. Is er dan geen zalf in Gilead? Is er dan geen dokter? Want waarom zijn de wonden van Jeruzalem niet genezen? (lees verder)