BasisBijbel

Jeremia 7:5-19 BasisBijbel (BB)

5. Maar Ik zal jullie alleen redden als jullie je leven veranderen en ophouden met het doen van slechte dingen. Als jullie weer rechtvaardig rechtspreken.

6. Als jullie vreemdelingen, weeskinderen en weduwen niet langer slecht behandelen. Als jullie geen onschuldige mensen meer doden. Als jullie stoppen met het aanbidden van andere goden, want dat doet jullie alleen maar kwaad!

7. Dán zal Ik jullie in deze stad laten wonen en in het land dat Ik aan jullie voorouders gegeven heb. Dán zullen jullie hier voor altijd blijven wonen.

8. Maar jullie vertrouwen op lege woorden.

9. Want jullie stelen, moorden, zijn ontrouw aan jullie man of vrouw, bij rechtszaken zweren jullie dingen die niet waar zijn, jullie brengen offers aan Baäl en andere goden.

10. En dan durven jullie naar Mij in mijn tempel te komen en te zeggen: 'Wij zijn gered!' Denken jullie dat Ik jullie zal redden, zodat jullie kunnen doorgaan met het doen van al die vreselijke dingen?

11. Jullie doen alsof de tempel waar Ik woon een rovershol is! Maar Ik heb het heus wel gezien, zegt de Heer.

12. Ga eens naar de stad Silo, waar Ik vroeger in de tent woonde. Ga maar eens kijken wat Ik daarmee heb gedaan, vanwege de slechte dingen die mijn volk Israël deed.

13. Nu doen jullie dezelfde dingen, zegt de Heer. Steeds heb Ik jullie gewaarschuwd. Maar jullie wilden niet luisteren. Ik heb jullie geroepen. Maar jullie wilden niet antwoorden.

14. Jullie vertrouwen op deze tempel waar Ik woon. Maar nu zal Ik met deze tempel hetzelfde doen als met Silo. En dat is omdat jullie niet naar Mij luisteren. Ook Jeruzalem, de stad die Ik aan jullie en jullie voorouders heb gegeven, zal Ik verwoesten.

15. Ik zal jullie van Mij wegslingeren. Net zoals Ik jullie volksgenoten uit het koninkrijk Israël heb weggeslingerd."

16. [ De Heer zegt: ] "Jeremia, bid niet voor dit volk. Smeek Mij niet om nog iets voor hen te doen. Spreek geen gebeden voor hen uit. Dring niet bij Mij aan, want Ik zal niet naar je luisteren.

17. Zie je niet wat ze doen in de steden van Juda en in de straten van Jeruzalem?

18. De kinderen verzamelen hout, de vaders maken er een vuur mee en de vrouwen kneden deeg om op dat vuur offerkoeken te bakken voor de koningin van de hemel. Ze gieten wijn-offers uit voor andere goden, om Mij te beledigen.

19. Doen ze Míj daar kwaad mee? Nee, uiteindelijk doen ze zichzelf kwaad. Want ze komen bedrogen uit.