BasisBijbel

Jeremia 52:7-18 BasisBijbel (BB)

7. Toen vluchtten de soldaten 's nachts uit de stad weg, door de poort tussen de twee muren bij de paleistuin. Ze vluchtten over de weg naar de vlakte. Het leger van de Babyloniërs lag rond de stad.

8. En de Babyloniërs achtervolgden het leger van Juda en hun koning. Ze haalden Zedekia in op de vlakte van Jericho. Het leger raakte van hem gescheiden en werd uiteen geslagen.

9. Ze grepen de koning en brachten hem naar de koning van Babel in Ribla, in het land van Hamat.

10. De koning van Babel liet weten hoe hij hem zou straffen. Daarna liet hij Zedekia's zonen daar voor zijn ogen doden. Ook alle leiders van Juda liet hij in Ribla doden.

11. Daarna liet hij Zedekia blind maken en met twee ketenen boeien. Toen bracht hij hem naar Babel en zette hem tot zijn dood in de gevangenis.

12. Daarna trok de aanvoerder van de lijfwacht, Nebuzaradan, Jeruzalem binnen. Dat was op de tiende dag van de vijfde maand, toen Nebukadnezar 19 jaar koning van Babel was.

13. Hij stak de tempel van de Heer en het koninklijk paleis in brand en ook alle huizen van de belangrijke mensen van Jeruzalem.

14. En hij liet zijn leger de muren van Jeruzalem afbreken.

15. De arme mensen die eerst nog in de stad en in het land waren achtergelaten, én iedereen die naar de koning van Babel was overgelopen, nam Nebuzaradan gevangen mee naar Babel.

16. Hij liet alleen een klein aantal van de allerarmste mensen in het land achter. Zij moesten voor de akkers en wijngaarden zorgen.

17. Verder braken de Babyloniërs in de tempel van de Heer de koperen pilaren, de grote koperen waskom en de onderstellen daarvan in stukken. En ze namen al dat koper mee naar Babel.

18. Ook de koperen potten, scheppen, vorken, offerschalen en wierookschalen, dus al het koperen gereedschap dat bij de offers gebruikt werd, namen ze mee.