BasisBijbel

Jeremia 52:12-22 BasisBijbel (BB)

12. Daarna trok de aanvoerder van de lijfwacht, Nebuzaradan, Jeruzalem binnen. Dat was op de tiende dag van de vijfde maand, toen Nebukadnezar 19 jaar koning van Babel was.

13. Hij stak de tempel van de Heer en het koninklijk paleis in brand en ook alle huizen van de belangrijke mensen van Jeruzalem.

14. En hij liet zijn leger de muren van Jeruzalem afbreken.

15. De arme mensen die eerst nog in de stad en in het land waren achtergelaten, én iedereen die naar de koning van Babel was overgelopen, nam Nebuzaradan gevangen mee naar Babel.

16. Hij liet alleen een klein aantal van de allerarmste mensen in het land achter. Zij moesten voor de akkers en wijngaarden zorgen.

17. Verder braken de Babyloniërs in de tempel van de Heer de koperen pilaren, de grote koperen waskom en de onderstellen daarvan in stukken. En ze namen al dat koper mee naar Babel.

18. Ook de koperen potten, scheppen, vorken, offerschalen en wierookschalen, dus al het koperen gereedschap dat bij de offers gebruikt werd, namen ze mee.

19. Nebuzaradan nam zelf alles mee wat van goud of zilver was: schotels, vuurpannen, offerschalen, potten, kandelaren, schalen en kommen.

20. De twee pilaren, de grote koperen waskom en de onderstellen daarvan in de vorm van twaalf koperen ossen waren vroeger door koning Salomo voor de tempel van de Heer gemaakt. Er was zoveel koper voor gebruikt, dat het allemaal niet te wegen was.

21. De pilaren waren 18 el [ (8,10 meter) ] hoog, met een omtrek van 12 el [ (5,40 meter) ]. Ze waren hol. De wand was vier vingers dik.

22. Bovenop de pilaren zat een koperen sierstuk van 5 el [ (2,25 meter) ] hoog. Daar omheen zat een koperen netwerk, versierd met granaatappels.