BasisBijbel

Jeremia 51:55-64 BasisBijbel (BB)

55. Want Ik verwoest Babel en leg haar grote mond het zwijgen op. De legers overspoelen het land als woeste, machtige golven. Dreunend klinkt hun geluid.

56. Want de verwoester is naar Babel gekomen. Babels helden worden gevangen genomen. Hun wapens worden gebroken. Want Ik ben een God die straft: Ik geef de mensen hun verdiende loon.

57. Ik voer Babels leiders, wijzen, bestuurders van provincies en van steden dronken. Ze zullen ervan in slaap vallen en nooit meer wakker worden, zegt de Koning, de Heer van de hemelse legers.

58. Dit zegt de Heer van de hemelse legers: Babels dikke muur zal tot de grond worden afgebroken. De hoge poorten zullen worden verbrand. Alles wat Babel en de andere volken doen, zal voor niets geweest zijn. Want alles gaat in vlammen op."

59. Dit is de boodschap die ik meegaf aan Seraja, de zoon van Neria, toen Seraja door koning Zedekia van Juda naar Babel werd gestuurd. Zedekia was toen vier jaar koning. Seraja was het hoofd van het paleispersoneel.

60. Alles wat er met Babel zou gaan gebeuren, schreef ik op in een boekrol.

61. En ik zei tegen Seraja: "Als je in Babel komt, moet je dit allemaal voorlezen.

62. Als je daarmee klaar bent, moet je zeggen: 'Heer, U heeft over deze stad gezegd dat U haar zal vernietigen, dat er geen mens of dier meer zal wonen. U heeft gezegd dat deze stad voor altijd in puin zal blijven liggen.'

63. Als je klaar bent met lezen, bind dan een steen aan deze boekrol en gooi hem midden in de Eufraat.

64. Zeg daarbij: 'Zoals deze boekrol zinkt, zo zal ook Babel zinken en nooit meer bovenkomen, door de ramp die God over Babel zal brengen.'