BasisBijbel

Jeremia 51:29-37 BasisBijbel (BB)

29. De aarde zal beven wanneer gebeurt wat Ik over Babel heb besloten. Heel Babylonië zal verwoest worden. Er zal niemand meer wonen. Mijn plan staat vast.

30. Babels helden zitten in hun burchten. Ze hebben de strijd opgegeven. Ze zijn doodsbang. Hun huizen staan in brand. De grendels van de poorten zijn gebroken.

31. De ene boodschapper na de andere rent naar de koning van Babel om hem berichten te brengen: 'De stad wordt van alle kanten aangevallen!'

32. 'De oversteekplaatsen van de rivieren zijn veroverd!' 'De moerassen staan in brand!' 'De krijgers zijn ten einde raad!'

33. Want dit zegt de Heer van de hemelse legers, de God van Israël: Nog even en de stad Babel kan leeggeroofd en uitgeschud worden. Babels tijd is gekomen.

34. [ De bewoners van Jeruzalem zeggen: ] 'Koning Nebukadnezar van Babel heeft onze stad verwoest en helemaal leeggeroofd. Als een jakhals verslond hij Jeruzalem. Hij at zich vol aan haar en spuugde alleen de botten uit. Er bleef niets van ons over.

35. Laat Babel nu maar gestraft worden voor wat het Jeruzalem heeft aangedaan. Laten de bewoners van Babel maar gestraft worden voor al het bloed dat ze in Jeruzalem hebben vergoten.'

36. Nu zegt de Heer: Ik zal voor jullie opkomen en hen straffen. Ik zal Babels water en bronnen laten opdrogen.

37. Babel zal één grote puinhoop worden waar jakhalzen wonen. Iedereen die het zien zal, zal geschokt zijn over wat er is gebeurd. Iedereen die het ziet, zal geschokt tussen zijn tanden fluiten. Er zal niemand meer wonen.