BasisBijbel

Jeremia 46:21-28 BasisBijbel (BB)

21. Ook Egyptes huursoldaten lijken op prachtig vetgemeste kalveren. Maar ook zij slaan op de vlucht en houden geen stand. Want het is de dag van hun ondergang, de dag dat ze worden gestraft.

22. Als een sissende slang vlucht Egypte weg. Want de vijand komt er met een groot leger op af. De vijanden hakken er op los met hun bijlen, als houthakkers die een bos omhakken.

23. Ze hakken het hele bos van Egypte om, hoe groot het ook is, zegt de Heer. Want ze zijn zo ontelbaar als een zwerm sprinkhanen.

24. De hoofdstad Nof staat voor schut: het wordt veroverd door het volk uit het noorden.

25. De Heer van de hemelse legers, de God van Israël, zegt: Let op, Ik zal het hele land Egypte straffen: zijn god Amon in No, zijn Farao, zijn volk, zijn goden en zijn leiders. Ik straf de Farao en de mensen en volken die op hem vertrouwden.

26. Ik geef hen in de macht van hun vijanden, in de macht van koning Nebukadnezar en zijn leger. Maar later zal het land weer net als vroeger bewoond worden, zegt de Heer.

27. Maar, mijn volk Israël, wees niet bang! Want Ik zal jullie redden uit de verre landen waar jullie nu zijn. En jullie familie ná jullie zal Ik terughalen uit het land waar jullie nu als gevangenen wonen. Het volk Israël zal terugkomen naar zijn eigen land. Daar zal het veilig en in vrede wonen.

28. Wees niet bang, volk van Israël. Want Ik ben met jullie. Ik zal voorgoed afrekenen met alle volken waar Ik jullie heen gejaagd had. Maar met jullie zal Ik niet voorgoed afrekenen. Ik zal jullie alleen rechtvaardig straffen. Want Ik kan niet doen alsof jullie onschuldig zijn."