BasisBijbel

Jeremia 46:19-25 BasisBijbel (BB)

19. Bewoners van Nof, bereid je er maar op voor dat hij jullie gevangen zal meenemen. Leg maar alvast klaar wat jullie mee willen nemen. Want Nof zal verwoest en verbrand worden. Er zal niemand meer wonen.

20. Egypte lijkt op een prachtig kalf. Maar dat kalf wordt geslacht door een slachter uit het noorden.

21. Ook Egyptes huursoldaten lijken op prachtig vetgemeste kalveren. Maar ook zij slaan op de vlucht en houden geen stand. Want het is de dag van hun ondergang, de dag dat ze worden gestraft.

22. Als een sissende slang vlucht Egypte weg. Want de vijand komt er met een groot leger op af. De vijanden hakken er op los met hun bijlen, als houthakkers die een bos omhakken.

23. Ze hakken het hele bos van Egypte om, hoe groot het ook is, zegt de Heer. Want ze zijn zo ontelbaar als een zwerm sprinkhanen.

24. De hoofdstad Nof staat voor schut: het wordt veroverd door het volk uit het noorden.

25. De Heer van de hemelse legers, de God van Israël, zegt: Let op, Ik zal het hele land Egypte straffen: zijn god Amon in No, zijn Farao, zijn volk, zijn goden en zijn leiders. Ik straf de Farao en de mensen en volken die op hem vertrouwden.