BasisBijbel

Jeremia 4:9-20 BasisBijbel (BB)

9. In die tijd, zegt de Heer, zullen de koning en de leiders van het land alle hoop verliezen. De priesters en de profeten zullen geschokt zijn."

10. Toen zei ik: "O Heer, U heeft dit volk en Jeruzalem heel erg bedrogen! U heeft gezegd dat we vrede zouden hebben. Maar we worden allemaal gedood!"

11. [ De Heer zei: ] "In die tijd zal tegen het volk en tegen Jeruzalem gezegd worden: Er waait een gloeiendhete wind vanuit de heuvels in de woestijn naar Jeruzalem. Maar geen zacht windje.

12. Nee, op mijn bevel zal er een verwoestende storm komen. Dat is de straf die Ik mijn volk geef."

13. [ Jeremia zegt: ] "De vijand komt als een zware wolkenmassa aanzetten. De strijdwagens zijn sneller dan de wind. De paarden zijn sneller dan adelaars. Verschrikkelijk! We worden vernietigd!

14. Jeruzalem, doe het kwaad uit je hart weg! Dan zul je nog gered kunnen worden. Hoelang zul je nog zoveel slechte dingen blijven bedenken?

15. Luister! Er is nieuws uit het gebied van de stam van Dan [ in het noorden ]. Er is nieuws uit de bergen van Efraïm. Het is verschrikkelijk nieuws!

16. Zeg tegen iedereen, en laat het weten in Jeruzalem: er komt een leger aan, uit een ver land! Het komt de steden van Juda veroveren!

17. Zoals bewakers van een akker rond de akker staan, zo zal dat leger Jeruzalem omsingelen. De Heer zegt: 'Dat is omdat het land en de stad Mij ongehoorzaam zijn geweest.

18. Het is jullie eigen schuld dat dit gebeurt. Want jullie deden alleen maar slechte dingen.' Nu worden jullie zwaar gestraft. Het is hartverscheurend."

19. [ Jeremia zegt: ] "Ik heb zo'n pijn in mijn binnenste! Ik krimp ervan in elkaar. Mijn hart bonkt en gaat tekeer. Ik kan niet zwijgen, want ik hoor hoorngeschal en krijgsgeschreeuw.

20. Ik hoor over de ene ramp na de andere. Het hele land wordt vernietigd. Onze woonplaatsen worden in één ogenblik verwoest.