BasisBijbel

Jeremia 4:19-28 BasisBijbel (BB)

19. [ Jeremia zegt: ] "Ik heb zo'n pijn in mijn binnenste! Ik krimp ervan in elkaar. Mijn hart bonkt en gaat tekeer. Ik kan niet zwijgen, want ik hoor hoorngeschal en krijgsgeschreeuw.

20. Ik hoor over de ene ramp na de andere. Het hele land wordt vernietigd. Onze woonplaatsen worden in één ogenblik verwoest.

21. Hoelang moet ik de krijgsvlag nog zien, het hoorngeschal nog horen?"

22. [ De Heer zei: ] "Mijn volk is werkelijk dwaas. Het wil Mij niet dienen. Het kent Mij niet. Het zijn dwaze kinderen die niets begrijpen. Ze zijn goed in het doen van slechte dingen. Maar ze zijn slecht in het doen van goede dingen."

23. [ Jeremia zegt: ] "Ik zag dat het land helemaal kaal en leeg was. Ik keek omhoog naar de hemel, maar er was geen licht.

24. Ik keek naar de bergen en zag dat ze beefden. Ik zag de heuvels schudden.

25. Ik zag geen mens. Zelfs de vogels waren gevlucht.

26. Ik zag dat het prachtige groene land een woestijn was geworden. Alle steden lagen in puin. Dat kwam doordat de Heer in zijn woede het land had gestraft."

27. De Heer zegt: "Dit hele land zal een wildernis worden. Maar niet voor altijd.

28. De aarde zal treuren en de hemel zal zwart zijn vanwege dat wat Ik heb besloten. En Ik zal het ook doen. Ik zal mijn plannen niet meer veranderen."