BasisBijbel

Jeremia 34:12-19 BasisBijbel (BB)

12. Daarom zei de Heer tegen mij:

13. "Dit zegt de Heer, de God van Israël: Vroeger heb Ik jullie voorouders bevrijd uit de slavernij van Egypte. Ik sloot toen een verbond met hen.

14. Volgens dat verbond moest iedereen die een Israëlitische slaaf of slavin had, die na zes jaar vrijlaten. Maar jullie voorouders hebben niet naar Mij geluisterd. Ze hebben Mij niet gehoorzaamd.

15. Nu hadden jullie kort geleden alsnog gedaan wat Ik gezegd had. Jullie hadden jullie slaven en slavinnen vrijgelaten, zoals Ik wilde. Jullie hadden in mijn tempel een nieuw verbond met Mij gesloten [ om dit voortaan elke zeven jaar te doen ].

16. Maar nu zijn jullie van gedachten veranderd. Daarmee hebben jullie Mij beledigd. Jullie hebben de slaven en slavinnen die jullie eerst hadden vrijgelaten, weer teruggehaald en opnieuw tot slaven gemaakt.

17. Daarom zegt de Heer: Jullie hebben niet naar Mij geluisterd. Jullie hebben jullie slaven en slavinnen niet vrijgelaten. Daarom laat Ik júllie vrij: vrij voor het zwaard, de honger en de pest. Alle volken die het horen, zullen geschokt zijn.

18. Toen jullie het verbond sloten, hebben jullie een kalf in tweeën gesneden. Daarna zijn jullie tussen de twee helften door gelopen. Nu zal Ik hetzelfde doen met de mannen die zich niet aan mijn verbond hebben gehouden.

19. Met iedereen die tussen de stukken van dat kalf is doorgelopen, zal Ik doen wat zij met het kalf hebben gedaan: de leiders van Juda, de leiders van Jeruzalem, de hofdienaren, de priesters en alle anderen.