BasisBijbel

Jeremia 33:1-8 BasisBijbel (BB)

1. De Heer sprak een tweede keer tegen mij in de tijd dat ik in de gevangenis op de binnenplaats van het paleis zat.

2. De Heer zei: "Dit zegt de Heer: Ik ga dit allemaal doen. Ik doe alles wat Ik heb gezegd. Ik ben de Heer.

3. Als je Mij om hulp roept, zal Ik je antwoorden. Ik zal je grote en geweldige dingen laten zien, waarvan je nu nog niets weet.

4. Want dit zegt de Heer, de God van Israël: De huizen van deze stad en de paleizen van de koningen van Juda worden afgebroken. De stenen worden gebruikt in de strijd tegen de Babyloniërs.

5. Er zijn wel mannen naar de stad gekomen om die tegen de Babyloniërs te verdedigen, maar het zal niets helpen. De stad zal vol liggen met hun lijken. Ik heb hen in mijn woede laten doden. Want de mensen doen zulke vreselijke dingen, dat Ik niets meer met deze stad te maken wil hebben.

6. Maar Ik zal deze stad herstellen. Ik zal de mensen herstellen. Ik zal hun grote vrede en waarheid geven.

7. Ik zal een einde maken aan de gevangenschap van Juda en Israël. Ik zal weer goed voor hen zijn. Ik zal hun volk weer net zo groot maken als vroeger.

8. Ik zal hen schoonwassen van alles wat ze verkeerd gedaan hebben, alles waarin ze Mij ongehoorzaam zijn geweest. Ik zal hun vergeven dat ze niet naar Mij hebben willen luisteren.