BasisBijbel

Jeremia 31:8-24 BasisBijbel (BB)

8. Ik zal hen terugbrengen uit het Noorderland. Ik zal hen verzamelen van over de hele wereld. Er zullen blinde en verlamde mensen bij zijn. Er zullen vrouwen bij zijn die in verwachting zijn en vrouwen met heel jonge baby's. Met grote groepen tegelijk zullen ze hier terugkomen.

9. Ze zullen huilen van blijdschap, en Mij smeken om hen veilig hier te brengen. Ik zal hen langs beken leiden, over een goed begaanbare weg waarop ze niet zullen struikelen. Want Ik ben de Vader van het volk Israël. Israël is mijn oudste zoon.

10. Volken, luister naar wat Ik zeg. Laat het tot op de verre eilanden weten. De Heer zegt: Ik heb Israël uit elkaar gejaagd, maar Ik zal het ook weer verzamelen. Ik zal mijn volk beschermen zoals een herder zijn kudde beschermt.

11. Want Ik, de Heer, heb het volk Israël vrijgekocht. Ik red hen uit de macht van iemand die sterker was dan zij.

12. Zo komen ze juichend naar de berg Sion. Ze juichen over al het goede dat Ik hun geef: graan, wijn en olijf-olie, schapen en koeien. Ze zullen nooit meer ergens gebrek aan hebben. Ze zullen nooit meer verdrietig zijn.

13. Jong en oud zullen dansen. Ik zal hun verdriet in blijdschap veranderen. Ik zal hen troosten. Ik zal hen weer blij maken na al hun verdriet.

14. En Ik zal de priesters weer blij maken en overvloed geven. Mijn volk zal met volle teugen genieten van Mij en van alles wat Ik hun geef, zegt de Heer.

15. Dit zegt de Heer: In Rama huilt iemand. Ze huilt hartverscheurend. Het is Rachel. Ze huilt over haar kinderen omdat ze er niet meer zijn. Ze wil zich niet laten troosten.

16. Maar de Heer zegt: Huil maar niet meer. Veeg je tranen af. Want Ik zal je belonen voor alles wat je hebt gedaan, zegt de Heer. Je kinderen zullen terugkomen uit het land van de vijand.

17. Er is nog hoop, er is nog toekomst voor je kinderen. Je bewoners zullen weer naar hun eigen land terugkomen.

18. Ik heb Israël wel horen klagen: 'U heeft mij gestraft. U heeft mij behandeld als een os die nog moet leren om onder een juk te lopen. Help mij om weer bij U terug te komen, Heer, want dan zal ik bij U terug kunnen komen. Want U bent mijn Heer God.

19. Ik heb eindelijk begrepen dat ik verkeerd gedaan heb. Ik heb er heel erg spijt van. Ik schaam me diep over wat ik vroeger heb gedaan.'

20. Maar Israël is mijn lievelingszoon! Hij is mijn troetelkind. Elke keer als Ik zijn naam noem, voel Ik hoeveel Ik van hem houd. Ik heb medelijden met hem. Daarom zal Ik weer goed voor hem zijn, zegt de Heer.

21. Vrouwe Jeruzalem, zorg dat je goed de weg kan vinden! Zet wegwijzers neer. Neem de grote weg. Kom terug, kom terug naar je steden hier.

22. Hoelang zul je nog blijven weglopen, zoals een dochter die wegloopt van haar vader? Ik zal ervoor zorgen dat er iets gebeurt dat nog nooit eerder gebeurd is: Jeruzalem zal Míj innig omhelzen, in plaats van dat Ik Jeruzalem innig omhels.

23. Dit zegt de Heer van de hemelse legers, de God van Israël: Ik zal een einde maken aan de gevangenschap van Juda. Dan zullen de mensen in de steden van Juda weer zeggen: 'De Heer zal goed voor je zijn, stad van rechtvaardigheid, heilige berg!'

24. Jeruzalem en de steden van Juda zullen weer bewoond worden. Er zullen weer boeren zijn, en herders die met hun kudden rondtrekken.