BasisBijbel

Jeremia 27:6-13 BasisBijbel (BB)

6. Nu geef Ik al deze landen in de macht van mijn dienaar, koning Nebukadnezar van Babel. Ik geef hem zelfs de wilde dieren: ze moeten hem dienen.

7. En alle volken zullen hem, zijn zoon en zijn kleinzoon dienen. Totdat ook van zijn land de tijd om is. Dan zal het door machtige volken en grote koningen veroverd worden en moet zijn land hén dienen.

8. Als een volk koning Nebukadnezar niet wil dienen, als het niet op zijn nek het juk wil dragen van de koning van Babel, dan zal Ik dat volk straffen met het zwaard, de honger en de pest, zegt de Heer. Dat zal duren totdat Ik hen helemaal door hem heb laten vernietigen.

9. Luister niet langer naar jullie profeten, waarzeggers, dromers, toekomstvoorspellers en tovenaars. Zij zeggen dat jullie de koning van Babel niet zullen hoeven te dienen.

10. Maar dat zijn leugens. Als jullie hen geloven, zullen jullie naar een ver land gebracht worden. Want Ik jaag jullie uit je eigen land weg. Jullie volk zal ophouden te bestaan.

11. Maar als een volk op zijn nek het juk wil dragen van de koning van Babel en hem wil dienen, zal Ik dat volk in zijn eigen land laten blijven. Dan zullen zij in hun eigen land blijven wonen en hun eigen grond bewerken, zegt de Heer."

12. Daarna zei ik tegen koning Zedekia van Juda hetzelfde: "De Heer zegt: Draag op uw nek het juk van de koning van Babel. Dien hem en zijn volk, dan blijft u in leven.

13. Waarom zou u met uw volk sterven door het zwaard, de honger en de pest? Want de Heer zegt dat dat is wat er gebeuren zal met een volk dat de koning van Babel niet wil dienen.