BasisBijbel

Jeremia 25:18-27 BasisBijbel (BB)

18. Ik gaf hem aan Jeruzalem en de steden van Juda, met haar koningen en leiders. Ze dronken ervan en vanaf dat moment werden ze verlaten en vervloekt. Iedereen zou er geschokt over zijn.

19. Ik gaf hem aan de Farao, de koning van Egypte, met al zijn dienaren, zijn leiders en zijn hele volk.

20. Ik gaf hem aan alle volken: alle koningen van Uz, alle koningen van de Filistijnen, namelijk die van Askelon, Gaza, Ekron en wat er over was van Asdod.

21. Ik gaf hem aan Edom, Moab en de Ammonieten.

22. Aan alle koningen van Tyrus, alle koningen van Sidon en de koningen van de landen langs de kust aan de overkant van de zee.

23. Aan Dedan, Tema, Buz, alle volken die de hoeken van hun haar afscheren.

24. Aan alle koningen van de Arabische volken die in de woestijn wonen.

25. Aan alle koningen van Zimri, alle koningen van Elam en alle koningen van Medië.

26. Aan alle koningen van het noorden, dichtbij of ver weg. Alle koninkrijken op aarde moesten ervan drinken, de één na de ander. En tenslotte de koning van Babel.

27. [ De Heer zei tegen mij: ] "Zeg nu tegen hen: 'Dit zegt de Heer van de hemelse legers, de God van Israël: Drink en word zó dronken dat je ervan braken moet. Zó dronken dat je neervalt en nooit meer opstaat. Want Ik stuur verschrikkelijke oorlogen op jullie af!'