BasisBijbel

Jeremia 25:1-10 BasisBijbel (BB)

1. Toen Jojakim vier jaar koning van Juda was, sprak de Heer tot mij over het volk van Juda. Nebukadnezar was toen net koning van Babel geworden.

2. Ik moest dit van de Heer tegen het hele volk Juda en alle bewoners van de stad Jeruzalem zeggen.

3. Ik moest van de Heer zeggen: "Vanaf het jaar dat Josia 13 jaar koning was van Juda tot vandaag, heeft de Heer tegen mij gesproken. Dat is dus 23 jaar lang. Steeds heb ik jullie verteld wat de Heer tegen jullie zei. Maar jullie hebben niet naar me geluisterd.

4. Ook heeft de Heer andere profeten naar jullie toe gestuurd. Steeds weer stuurde Hij profeten. Maar jullie wilden niet naar hen luisteren.

5. Zij zeiden net als ik: 'Stop met de slechte dingen die jullie doen. Dan kunnen jullie in het land blijven wonen dat de Heer aan jullie en jullie voorouders gegeven heeft. Eeuwenlang zullen jullie er dan kunnen blijven wonen.

6. Aanbid niet langer andere goden. Maak Mij niet langer woedend met alles wat jullie doen. Dan zal Ik jullie geen kwaad doen.'

7. Maar de Heer zegt: Jullie hebben niet naar Mij willen luisteren. Jullie hebben Mij woedend gemaakt met jullie godenbeelden. Daardoor zal het slecht met jullie aflopen.

8. Nu zegt de Heer van de hemelse legers: Jullie hebben niet naar Mij geluisterd.

9. Daarom laat Ik uit het noorden mijn dienaar komen: koning Nebukadnezar van Babel. Hij zal met een enorm leger naar dit land komen en naar de volken om jullie heen. Door hem zal Ik ze straffen en voor altijd vernietigen. Iedereen die ervan hoort, zal geschokt zijn.

10. Alle vrolijkheid zal zijn verdwenen. Bruidegom en bruid zullen niet langer te horen zijn. De molens zullen geen graan meer malen en de lampen zullen niet meer branden.