BasisBijbel

Jeremia 23:1-9 BasisBijbel (BB)

1. [ De Heer zegt: ] "Pas maar op, leiders van mijn volk! Want jullie leiden mijn volk niet goed. Jullie zijn slechte herders. Jullie laten mijn volk, mijn schapen, sterven en verdwalen!

2. Daarom zegt de Heer, de God van Israël, tegen de herders die mijn volk moeten hoeden: Jullie hebben mijn schapen uit elkaar gejaagd en er niet naar gezocht. Daar zal Ik jullie voor straffen, zegt de Heer.

3. Maar Ik zal Zelf de rest van mijn schapen weer verzamelen. Ik zal ze verzamelen uit alle landen waarheen Ik ze eerst had weggejaagd. Ik zal ze terugbrengen naar hun eigen stal, hun eigen land. En ze zullen weer een grote kudde worden.

4. Dan zal Ik ze herders geven die goed voor ze zullen zorgen. De schapen zullen nergens meer bang voor hoeven te zijn. Er zullen ook nooit meer schapen vermist worden, zegt de Heer.

5. De Heer zegt: Op een dag zal Ik een jonge tak uit de oude stam laten groeien: in de familie van David zal Ik een rechtvaardige Zoon geboren laten worden. Hij zal het land eerlijk en rechtvaardig regeren.

6. Wanneer Hij regeert, zal Juda gered worden en zal Israël in vrede kunnen wonen. Hij zal 'De Heer is onze redding' worden genoemd.

7. De Heer zegt: Op een dag zullen de mensen niet meer zeggen: 'Ik zweer bij de Heer die de Israëlieten uit Egypte heeft bevrijd.'

8. Ze zullen zeggen: 'Ik zweer bij de Heer die het overblijfsel van Israël heeft teruggeroepen uit het Noorderland en uit alle andere landen waarheen de Heer hen had verjaagd.' Want ze zullen weer in hun eigen land wonen."

9. [ Jeremia zegt ] over de [ andere ] profeten: "Mijn hart is gebroken. Ik beef. Ik voel me als iemand die dronken is en niet meer helder kan denken. Dat komt door de Heer en zijn heilige woorden.