BasisBijbel

Jeremia 2:26-30 BasisBijbel (BB)

26. Een dief staat voor schut als hij gepakt wordt. Net zo voor schut staat heel Israël. De bevolking, hun koningen, hun leiders, hun priesters en hun profeten.

27. Want iedereen die tegen een stuk hout zegt: 'U bent onze vader,' en tegen een steen: 'Uit u zijn wij ontstaan,' staat voor schut. Maar Mij draaien ze de rug toe. Met Mij willen ze niets meer te maken hebben. Tot ze in moeilijkheden komen! Dan willen ze opeens dat Ik hen red!

28. Waar zijn dan de goden die jullie gemaakt hadden? Laten zij jullie maar komen redden! Want er zijn net zoveel goden in het land Juda als dat er steden zijn!

29. Waarom geven jullie Mij de schuld van alle ellende? Jullie hebben Mij allemaal verlaten, zegt de Heer.

30. Ik heb jullie wel gestraft, maar het heeft niets geholpen. Jullie hebben je profeten vermoord, zoals een leeuw zijn prooi doodt.