BasisBijbel

Jeremia 18:12-21 BasisBijbel (BB)

12. Maar ze zullen antwoorden: 'Geen sprake van! We doen wat we zelf willen. We gaan onze eigen gang.'

13. Daarom zeg Ik: Ga eens bij andere volken vragen wie van hen ooit zoiets gehoord heeft, zoiets afschuwelijks als Jeruzalem heeft gedaan.

14. Zal de sneeuw ooit verdwijnen van de rotsen op de Libanon? Staan de beken met koud stromend water uit verre bergen ooit droog?

15. [ Zoals de sneeuw hoort op de Libanon en zoals er altijd water is in de bergbeken, zo hoort mijn volk bij Mij. ] Maar mijn volk is Mij vergeten. Ze brengen offers aan levenloze dingen. Ze zijn de verkeerde weg op gegaan. Ze hebben de oude, bekende wegen verlaten. Ze zijn nieuwe, ongebaande, slechte wegen op gegaan.

16. Daarom zal het slecht aflopen met hun land. Iedereen die het ziet, zal geschokt zijn. Iedereen die door het land trekt, zal zijn hoofd schudden.

17. Als een oostenwind zal Ik hen wegblazen en verspreiden. Ze zullen vluchten voor hun vijanden. Ik zal Mij omdraaien als ze in nood zijn. Ik zal niet meer voor hen zorgen."

18. Toen zeiden de mensen: "Laten we een plan bedenken om Jeremia uit de weg te ruimen. Want onze priesters weten heus wel wat ze moeten doen. Onze raadgevers zitten heus niet om raad verlegen. De profeten weten wel wat ze moeten zeggen! Laten we Jeremia ergens van beschuldigen. En trek je niets aan van wat hij allemaal zegt."

19. [ Jeremia zegt: ] "Heer, hoor eens wat mijn vijanden zeggen!

20. Ze hebben een val voor me opgezet. Ze willen me kwaad doen, terwijl ik het beste met hen voorheb! U weet dat ik voor hen heb gepleit bij U. U weet dat ik U heb gesmeekt om hen niet te straffen.

21. Heer, laat hun zonen dan maar sterven van de honger. Laat die mannen dan maar gedood worden door het zwaard. Laat hun vrouwen dan maar zonder kinderen en zonder man achterblijven. Laat hun mannen en zonen maar sterven.