BasisBijbel

Jeremia 17:2-17 BasisBijbel (BB)

2. Want jullie hebben altaren en heilige palen neergezet bij de bomen en op alle hoge heuvels.

3. Ik zal [ Jeruzalem op ] mijn berg, de velden en al jullie altaren laten leegroven van alle rijkdommen en schatten. Het zal de buit van de vijand worden. Dat doe Ik omdat jullie Mij in het hele land ongehoorzaam zijn.

4. Jullie zullen het land dat Ik jullie gegeven had, moeten loslaten. En dat is jullie eigen schuld. Jullie zullen je vijanden moeten dienen in een ver land. Want jullie hebben Mij woedend gemaakt. En mijn woede is als een vuur dat nooit meer is te blussen.

5. De Heer zegt: Als iemand niet meer op Mij vertrouwt maar op mensen of op zichzelf, dan is hij vervloekt. Het zal slecht met hem aflopen.

6. Hij lijkt op een struik in de woestijn. Hij merkt het niet als er iets goeds gebeurt. Hij staat daar maar, op droge woestijngrond, in een onbewoond en onvruchtbaar land.

7. Maar als iemand op Mij vertrouwt, zal Ik goed voor hem zijn. Met hem zal het goed gaan.

8. Hij lijkt op een boom die langs het water is geplant. Zijn wortels groeien tot aan de beek. Hij merkt de hitte niet eens. Zijn bladeren blijven altijd fris en groen. Als er een jaar geen regen valt, maakt hij zich geen zorgen. Er groeien altijd vruchten aan hem.

9. Het hart van de mens is bedrieglijker dan alle andere dingen. Het is door en door slecht. Wie kan werkelijk weten wat er diep in zijn hart is?

10. Ik, de Heer, weet wat er in het hart van een mens is. Ik ken ieders diepst verborgen gedachten. Daardoor kan Ik iedereen geven wat hij verdiend heeft. Ik beloon ieder mens naar wat hij heeft gedaan, goed of slecht.

11. Iemand die op oneerlijke manier rijk wordt, lijkt op een patrijsvogel die eieren legt maar ze niet uitbroedt. Nog voordat zo iemand oud is, zal Ik hem al zijn rijkdom weer afnemen. Bij zijn dood zal hij een arme dwaas zijn."

12. [ Jeremia zegt: ] "Heer, onze prachtige tempel, hoog op de berg, is uw schitterende troon. Al vanaf de eerste dag is onze tempel het mooiste wat er is.

13. Heer, U bent de Hoop van Israël. Alleen U kan redden. Heer, het zal slecht aflopen met de mensen die U verlaten. De mensen die zich niets van mijn woorden aantrekken, zijn ten dode opgeschreven. Want ze hebben U verlaten, de Bron van water dat leven geeft."

14. [ Jeremia zegt: ] "Genees mij, Heer, dan zal ik weer gezond zijn. Help mij, dan zal ik gered zijn. U prijs ik.

15. De mensen zeggen tegen me: 'Nou, wanneer gaat het gebeuren wat de Heer tegen je heeft gezegd? Komt er nog wat van?'

16. Maar ik heb U niet gevraagd of ik uw herder mocht zijn! Ook heb ik U niet om al die ellende voor mijn volk gevraagd! U weet alles wat ik heb gezegd.

17. Maak me alstublieft niet bang. Want alleen bij U ben ik veilig.