BasisBijbel

Jeremia 12:6-13 BasisBijbel (BB)

6. Denk erom: zelfs je broers en ooms laten je in de steek. Ze schelden je uit als je langskomt. Maar ook als ze vriendelijk tegen je doen, moet je hen niet vertrouwen."

7. [ De Heer zegt: ] "Ik hield zielsveel van Jeruzalem, de plaats waar Ik woon. Toch heb Ik Jeruzalem en mijn volk verlaten. Ik heb mijn lieveling in de macht van de vijand gegeven.

8. Mijn volk gedroeg zich tegen Mij als een leeuw in het bos, een leeuw die tegen Mij brult. Daarom houd Ik niet langer van hen.

9. Mijn volk gedraagt zich tegen Mij als een roofvogel. Maar nu wordt het zelf aangevallen door andere roofvogels! Roofdieren , kom allemaal hier! Kom allemaal hier om te eten!

10. Veel herders hebben mijn wijngaard verwoest, mijn prachtige akker vertrapt. Mijn prachtige akker is een wildernis geworden.

11. Dor en kaal ligt mijn akker daar. Het hele land is verwoest. Niemand zorgt er nog voor.

12. De legers verschijnen op de heuvels in de woestijn. Ze komen het land verwoesten. Want het zwaard van de Heer doodt in het hele land. Niemand is veilig.

13. Mijn volk heeft wel graan gezaaid, maar doornstruiken geoogst. Het heeft wel hard gewerkt, maar er helemaal niets voor gekregen. Wees maar bedroefd over de vreselijke oogst! Het is je straf omdat Ik woedend op je ben!