BasisBijbel

Jakobus 1:2-15 BasisBijbel (BB)

2. Wees blij, broeders en zusters, als je geloof door allerlei moeilijkheden op de proef wordt gesteld.

3. Want daardoor zul je leren geduld te hebben.

4. Zo zal je geloof sterker worden en zul je een volwassen geloof krijgen. Daardoor zul je altijd het goede doen.

5. En als je een keer niet weet wat je moet doen, mag je God om wijsheid vragen. God geeft die altijd, zonder boos te zijn dat je het zelf niet weet.

6. Maar je moet daar wel vol geloof om bidden, zonder te twijfelen. Want als je twijfelt, lijk je op een golf van de zee die door de wind steeds een andere kant wordt opgejaagd.

7. Als je twijfelt, zul je niets van de Heer krijgen.

8. Je weet dan namelijk zelf niet wat je wil en bent onzeker bij alles wat je doet.

9. Als je niet veel geld hebt, mag je er blij over zijn dat je voor God toch belangrijk bent.

10. Maar als je rijk bent, moet je eraan denken dat God jouw geld niet zo belangrijk vindt. Want op een dag zul je er niet meer zijn. Net zoals een mooie bloem in het gras op een dag verdwenen is.

11. Want als de zon opkomt en heet wordt, verdroogt het gras en valt de bloem af. Er is niets moois meer aan. Zo zal ook een rijk mens met al zijn mooie plannen er op een dag niet meer zijn.

12. Als je in de verleiding komt om verkeerde keuzes te maken, is het heerlijk voor je als je toch voor het goede kiest en aan je geloof vasthoudt. Want dan zal de Heer je het eeuwige leven geven. Dat is de beloning die Hij heeft beloofd aan de mensen die van Hem houden.

13. Maar je mag nooit zeggen dat Gód jou op de proef stelt. Want God kan niet door het kwaad verleid worden om iets slechts te doen. En Hij doet Zelf ook niemand kwaad om iemands geloof op de proef te stellen.

14. Maar elke keer als je in de verleiding komt om het verkeerde te doen, komt dat doordat de verlangens van je oude 'ik' aan je trekken. Ze proberen je mee te slepen.

15. Als je je daar niet tegen verzet, word je uiteindelijk inderdaad ongehoorzaam aan God. En als je niet langer gehoorzaam wil zijn aan God, brengt dat tenslotte de dood voort.