BasisBijbel

Hosea 7:1-8 BasisBijbel (BB)

1. [ De Heer zegt: ] "Steeds wanneer Ik Israël genees, worden nieuwe misdaden van Israël en Samaria zichtbaar. Want de mensen bedriegen elkaar. Dieven breken zomaar in. Misdadigers maken de straten onveilig.

2. En ze denken er niet aan dat Ik niets daarvan vergeet. Hun misdaden hebben zich hoog opgestapeld. Ik onthoud alles wat ze doen.

3. Hun koningen genieten van de slechtheid van de mensen. De leiders genieten van de leugens en het bedrog.

4. Ze hebben met allerlei mannen of vrouwen seks. Ze gloeien van verlangen. Ze lijken op de brandende oven van een bakker, waarin het vuur smeult. Eerst heeft de bakker het brood gekneed. Daarna rust hij totdat het deeg is gerezen. Dan stookt hij het vuur hoog op om het brood te gaan bakken. [ Net zo vlamt hun verlangen hoog op. ]

5. Op de feestdag van onze koning zorgen ze ervoor dat de koning zoveel wijn drinkt dat hij er ziek van is. Hij doet mee met mensen die zich niets van de Heer aantrekken.

6. Hun hart gloeit. De hele nacht liggen ze op de loer. Hun hart is zo heet als de oven van een bakker, waarin de bakker na zijn nachtrust 's morgens het vuur weer hoog opstookt.

7. Ze zijn allemaal zo heet als een oven. Dat [ vuur ] verslindt hun rechters en leiders. Het brengt hun koningen ten val. Maar niemand van hen roept Mij om hulp."

8. [ De Heer zegt: ] "Israël vermengt zich met andere volken. Israël is als een koek die [ tijdens het bakken ] niet is omgekeerd.