BasisBijbel

Hosea 1:1-4 BasisBijbel (BB)

1. Dit is wat de Heer zei tegen Hosea, de zoon van Beëri. Hij profeteerde dit in de tijd dat Uzzia , Jotam, Achaz en Hizkia na elkaar koning van Juda waren. Jerobeam, de zoon van Joas, was toen koning van Israël.

2. De Heer zei tegen mij: "Ga met een hoer trouwen. Ze zal kinderen krijgen waarvan jij niet de vader bent. Ik wil dat je die kinderen als je eigen kinderen aanneemt. Op dezelfde manier ben Ik getrouwd met Israël. Want Israël is ontrouw aan Mij, door andere goden te aanbidden in plaats van Mij."

3. Toen trouwde ik met Gomer, de dochter van Diblaïm. Ze raakte in verwachting en kreeg een zoon.

4. De Heer zei tegen mij: "Ik wil dat je hem Jizreël [ (= 'God heeft gezaaid') ] noemt. Want binnenkort zal Ik de familie van koning Jehu straffen omdat Jehu zoveel mensen heeft vermoord in Jizreël.