BasisBijbel

Hooglied 5:3-10 BasisBijbel (BB)

3. Maar ik zei: 'Ik heb mijn kleren al uitgedaan. Moet ik ze soms weer aantrekken?Ik heb mijn voeten al gewassen. Moet ik ze soms weer vuil maken?'

4. Mijn liefste stak zijn hand door de opening in de deur.Mijn hart bonsde luid.

5. Ik stond op om hem open te doen.Mijn handen waren nat, mijn vingers die de grendel open schoven dropen van mirre.

6. Ik deed de deur open, maar mijn liefste was weg, verdwenen!Ik beefde van opwinding toen hij met me sprak.Ik zocht hem, maar kon hem nergens meer vinden.Ik riep hem, maar hij antwoordde niet.

7. De wachters die in de stad hun ronde deden, vonden mij.Ze sloegen me, ze sloegen me hard.Ze rukten mijn sluier af, die muurwachters.

8. Ik smeek jullie, meisjes van Jeruzalem,als jullie mijn liefste vinden, zeg hem dan dat ik hevig naar hem verlang."

9. [ Anderen: ] "Wat heeft jouw liefste wat een ander niet heeft, mooi meisje?Wat heeft jouw liefste wat een ander niet heeft, dat wij hem dat moeten zeggen?"

10. [ Zij: ] "Mijn liefste heeft een blanke, bijna roze huid.Hij is mooier dan duizenden anderen.