BasisBijbel

Hooglied 5:7-16 BasisBijbel (BB)

7. De wachters die in de stad hun ronde deden, vonden mij.Ze sloegen me, ze sloegen me hard.Ze rukten mijn sluier af, die muurwachters.

8. Ik smeek jullie, meisjes van Jeruzalem,als jullie mijn liefste vinden, zeg hem dan dat ik hevig naar hem verlang."

9. [ Anderen: ] "Wat heeft jouw liefste wat een ander niet heeft, mooi meisje?Wat heeft jouw liefste wat een ander niet heeft, dat wij hem dat moeten zeggen?"

10. [ Zij: ] "Mijn liefste heeft een blanke, bijna roze huid.Hij is mooier dan duizenden anderen.

11. Zijn hoofd is van zuiver goud.Hij heeft ravenzwart, krullend haar.

12. Zijn ogen zijn als de ogen van de duiven bij de beek.Het wit van zijn ogen is zo wit alsof zijn ogen in melk zijn gewassen.Zijn ogen zijn zo mooi als edelstenen in een ring.

13. Zijn wangen zijn als een bloembed,een bloembed van balsem, of een bloembed van geurige kruiden.Zijn lippen zijn zo mooi als lelies en zo heerlijk als mirre.

14. Zijn armen zijn zo mooi als staven goud die versierd zijn met edelstenen.Zijn lichaam is als een kunstwerk van ivoor, bedekt met saffieren.

15. Zijn benen zijn als pilaren van wit marmerdie op voetstukken van zuiver goud staan.Hij is zo groot en sterk als een grote cederboom van de Libanon.

16. Zijn mond is heerlijk.Alles aan hem is prachtig!Zo is mijn liefste, zo is mijn vriend,meisjes van Jeruzalem!"