BasisBijbel

Hebreeën 7:8-20 BasisBijbel (BB)

8. In de tempel ontvangen sterfelijke priesters de tienden. Maar van Melchizédek die van Abraham tienden kreeg, wordt gezegd dat hij [ eeuwig ] leeft.

9. Je zou kunnen zeggen dat de stam van Levi die nu de tienden krijgt, zelf aan Melchizédek tienden gaf, via Abraham.

10. Levi was nog wel niet geboren, maar hij was als het ware al in zijn voorvader Abraham aanwezig toen die aan Melchizédek tienden gaf.

11. Als de mensen door het priesterschap van de stam van Levi (dus door de wet van Mozes) volmaakt konden worden, waarom moest er dan nog een andere priester komen? Namelijk net zo'n priester als Melchizédek? Let op: er wordt van Jezus niet gezegd dat Hij net zo'n priester als Aäron is! [ (Aäron is uit de stam van Levi, maar Jezus niet.) ]

12. Het priesterschap wordt dus veranderd. Dat betekent dat ook de wet wordt veranderd.

13. Want Jezus, over wie het hier gaat, komt uit een andere stam dan de priesters. De stam waaruit Jezus kwam, deed geen priesterdienst bij het altaar.

14. We weten immers dat onze Heer uit de stam van Juda is, en niet uit de stam van Levi. En Mozes heeft van de stam van Juda nooit gezegd dat ze priesters zouden worden.

15. Maar nu is er een nieuwe Priester, één die net als Melchizédek is.

16. Deze is geen Priester geworden omdat Hij uit de goede stam komt, [ namelijk uit de stam van Levi, ] maar omdat Hij een onsterfelijk leven heeft. Dat maakt het allemaal nog veel duidelijker.

17. Want van Jezus wordt gezegd: "U bent voor eeuwig priester, zoals Melchizédek."

18. Volgens de oude wet konden alleen mannen uit de stam van Levi priester worden. Maar die wet werd afgedankt, omdat hij niet werkte en dus nutteloos was.

19. Want de wet van Mozes heeft ons helemaal niet volmaakt kunnen maken. Hij heeft ons niet kunnen redden. Die wet was er tótdat er iets beters zou komen, iets waardoor wij wél dichter bij God konden komen. [ Namelijk Jezus. ]

20. De Levieten werden priester zónder eed van God.