BasisBijbel

Hebreeën 12:8-21 BasisBijbel (BB)

8. Als je niet [ door Hem ] opgevoed en bestraft wordt, ben je kennelijk niet zíjn kind, maar het kind van iemand anders.

9. Bovendien: we hebben óók gehoorzaamd aan de opvoeding van onze aardse vaders. En we hadden respect voor hen. Dan moeten we toch nog veel méér gehoorzamen aan de opvoeding van de Vader van onze geest? Want dan zullen we leven.

10. Want onze aardse vaders hebben ons een aantal jaren zo goed mogelijk opgevoed. Maar onze hemelse Vader weet wat wérkelijk goed voor ons is. Hij voedt ons op met de bedoeling dat we net zo volmaakt zullen worden als Hij.

11. Als Hij ons bestraft, is dat op het moment zelf niet fijn, maar pijnlijk. Maar uiteindelijk levert het iets goeds op. Want als we aan de opvoeding van onze Vader gehoorzaam zijn, zal Hij blij met ons zijn.

12. Wees dus flink en pak jezelf aan.

13. Leef zoals God het wil. Dan zal je geloof niet zwakker worden, maar juist sterker. Net zoals zwakke benen die goed gebruikt worden, sterker worden.

14. Doe je best om met iedereen in vrede te leven en om een zuiver leven te leiden. Anders zul je nooit dicht bij de Heer kunnen zijn.

15. Let er ook op dat niemand van jullie Gods liefdevolle goedheid misloopt [ doordat hij iemand iets niet vergeven wil ]. Want bitterheid is als een zaad waaruit een giftige plant opgroeit. Iedereen raakt erdoor vergiftigd en dat heeft grote gevolgen. Want door ruzie ontstaat er verdeeldheid in de gemeente.

16. Zorg ervoor dat jullie niet ontrouw zijn aan God. Of onverschillig [ over alles wat Hij je heeft gegeven ] zoals Ezau. Want Ezau gaf de rechten weg die hij als oudste zoon had, in ruil voor één enkele maaltijd.

17. Maar toen hij later toch van zijn vader de zegen wilde krijgen, kon dat niet meer, ook al huilde en smeekte hij er zelfs om.

18. De Israëlieten in de woestijn waren [ bij de berg Sinaï ] bij een groot vuur gekomen, met een donkere wolk en donder en bliksem. Maar jullie niet.

19. Ook hebben jullie niet zoals zij een ramshoorn horen blazen en een stem gehoord. Maar het volk Israël in de woestijn hoorde een stem. Daar werden ze zó bang van, dat ze vroegen of Hij wilde ophouden met spreken.

20. Ze waren zo bang omdat God had gezegd: "Zelfs als een dier de berg aanraakt, moet het met stenen of met een pijl gedood worden."

21. En Mozes was zó onder de indruk van wat hij zag, dat hij zei: "Ik beef helemaal van angst."