BasisBijbel

Hebreeën 11:34-40 BasisBijbel (BB)

34. Ze hebben de kracht van het vuur gedoofd, zijn ontsnapt aan scherpe zwaarden, hebben kracht van God gekregen toen ze zwak waren, zijn in de strijd sterk geweest en hebben de legers van vijanden op de vlucht gejaagd.

35. Vrouwen hebben hun gestorven zonen uit de dood teruggekregen. Anderen hebben zich laten martelen zonder hun geloof te willen opgeven, omdat ze wisten dat ze na hun dood een beter leven zouden krijgen.

36. Anderen zijn uitgescholden en geslagen, geboeid en gevangen gezet.

37. Ze zijn doodgegooid met stenen, gemarteld, doorgezaagd, onthoofd. Ze hebben rondgezworven in schapenvachten en geitenvellen, hebben honger en dorst geleden, zijn vervolgd en mishandeld.

38. Maar het deed hun niets. Ze hebben rondgetrokken in woestijnen, bergen, kloven en grotten.

39. Al deze mensen zijn door hun geloof een voorbeeld voor ons. Toch hebben zij geen van allen de belofte van God werkelijkheid zien worden.

40. Want God had een beter plan, waardoor zij tegelijk met ons volmaakt gemaakt zouden worden.