BasisBijbel

Hebreeën 10:1-11 BasisBijbel (BB)

1. Want alle dingen in de wet van Mozes waren een afbeelding en een schaduw van de goede dingen die nog moesten komen. Ze waren niet die dingen zelf. Daarom kunnen de offers die jaar in jaar uit worden gebracht, de mensen nooit volmaakt maken.

2. Als de mensen door de offers wél volmaakt werden, zouden die offers vanzelf zijn gestopt. Want dan zouden de mensen die hun offer hadden gebracht en vergeving gekregen hadden, daarna nooit meer ongehoorzaam zijn geweest aan God.

3. Maar juist door de offers worden de mensen er elk jaar aan herinnerd dat ze ongehoorzaam zijn.

4. Want het bloed van stieren en geiten kan nu eenmaal niet de ongehoorzaamheid zelf wegnemen.

5. Daarom zegt Jezus bij zijn komst in de wereld: "U wilde [ eigenlijk ] geen dier-offers, meel-offers en wijn-offers. Maar U heeft Mij een lichaam gegeven [ om te offeren ].

6. Het gaat U niet om brand-offers en vergevings-offers.

7. Daarom zei Ik: 'Kijk God, hier ben Ik om te doen wat U wil, zoals in de Boeken al over Mij staat geschreven.' "

8. Eerst zegt Hij dus: "U wilde geen vlees-offers, brand-offers en vergevings-offers. Het gaat U daar niet om." Toch werden die gebracht, omdat dat moest van de wet van Mozes.

9. Maar daarna zegt Hij: "Kijk, Ik ben gekomen om te doen wat U wil." Hij doet het eerste weg en vervangt het door het tweede.

10. En door het offer van het lichaam van Jezus Christus zijn wij voor altijd volmaakt gemaakt.

11. Verder moest elke priester elke dag dienen en vaak dezelfde offers brengen. Dat was omdat die offers nooit de ongehoorzaamheid van de mensen konden wegdoen.