BasisBijbel

Handelingen 7:16-27 BasisBijbel (BB)

16. Hun lichamen werden naar Sichem gebracht. Daar werden ze begraven in het graf dat Abraham van de zonen van Hemor in Sichem had gekocht.

17. De tijd ging voorbij. Het moment dat God zou doen wat Hij aan Abraham beloofd had, kwam steeds dichterbij. Intussen werd het volk steeds groter in Egypte.

18. Toen kreeg Egypte een koning die nooit van Jozef had gehoord.

19. Hij behandelde ons volk slecht. Hij liet hun baby's doden, zodat het volk niet groter zou worden.

20. In die tijd werd Mozes geboren. Hij was een heel mooi kind. Drie maanden lang woonde Mozes bij zijn ouders.

21. Toen legden ze hem ergens [ in een mandje ] neer [ in de hoop dat iemand hem zou vinden ]. Zo vond de dochter van de Farao hem. Ze nam hem mee naar haar paleis. Ze voedde hem op als haar eigen zoon.

22. Mozes leerde alle Egyptische wijsheid en was een wijs en machtig man.

23. Toen hij 40 jaar was geworden, bezocht hij zijn eigen volk.

24. Toen hij zag dat een man door een Egyptenaar werd geslagen, beschermde hij hem. Hij nam het op voor de man die geslagen werd en doodde de Egyptenaar.

25. Hij dacht dat de mannen van zijn volk zouden begrijpen dat God hem wilde gebruiken om hen te bevrijden. Maar dat begrepen ze niet.

26. De volgende dag ging hij weer naar hen toe en zag twee mannen met elkaar vechten. Hij probeerde hen uit elkaar te halen. Hij zei tegen hen: 'Mannen, jullie zijn broeders. Waarom vechten jullie met elkaar?'

27. Maar één van hen duwde Mozes weg en zei: 'Wie heeft jou tot leider en rechter over ons gemaakt?