BasisBijbel

Handelingen 28:8-19 BasisBijbel (BB)

8. De vader van Publius lag met een ernstige darmziekte en hoge koorts in bed. Paulus ging naar hem toe. Hij bad, legde hem de handen op en maakte hem gezond.

9. Toen kwamen ook de andere mensen op het eiland die ziek waren naar hem toe. Iedereen werd genezen.

10. Ze bedankten ons op allerlei manieren. En toen wij weer wegzeilden, gaven ze ons alles mee wat we nodig hadden.

11. Op het eiland overwinterde een schip uit Alexandrië. Het heette 'de Dioscuren' [ (= 'de Tweelingbroers') ]. Na drie maanden vertrokken wij van het eiland met dat schip.

12. We kwamen in Syrakuse [ op Sicilië ] aan en bleven daar drie dagen.

13. Daarna voeren we langs het eiland naar Regium. We voeren verder en na één dag begon de wind uit het zuiden te waaien. Daardoor kwamen we al op de tweede dag in Puteoli [ in Italië ] aan.

14. Hier zochten we broeders en zusters op. Ze nodigden ons uit om zeven dagen bij hen te blijven.

15. Daarna gingen we naar Rome. De broeders en zusters in Rome hadden al gehoord dat we zouden komen. Ze kwamen ons tegemoet bij Forum Appii en Tres Tabernae. Toen Paulus hen zag, dankte hij God en kreeg weer moed.

16. Zo kwamen we in Rome. De gevangenen werden overgedragen aan de commandant daar. Maar Paulus kreeg toestemming om op zichzelf te wonen. Wel werd hij bewaakt door een soldaat.

17. Na drie dagen nodigde Paulus de leiders van de Joden uit. Toen ze bij hem waren gekomen, zei hij: "Broeders, ik heb niets verkeerds gedaan tegen ons volk of tegen de gewoonten van onze voorouders. Toch ben ik in Jeruzalem gevangen genomen en uitgeleverd aan de Romeinen.

18. De Romeinen hebben mij verhoord. Ze vonden niets waarop de doodstraf staat. Daarom wilden ze mij weer vrijlaten.

19. Maar de Joden wilden dat niet. Daarom heb ik gezegd dat ik wilde dat de keizer zelf over mij zou rechtspreken. Maar niet omdat ik mijn volk ergens van wil beschuldigen.