BasisBijbel

Handelingen 23:7-18 BasisBijbel (BB)

7. Toen begonnen de Farizeeërs en de Sadduceeërs met elkaar ruzie te maken. De Vergadering raakte verdeeld.

8. Want de Sadduceeërs zeggen dat de mensen niet uit de dood opstaan. Ze geloven ook niet dat er engelen en geesten bestaan. Maar de Farizeeërs geloven die dingen juist wél.

9. Het werd een heel geschreeuw. Sommige Farizeeërs begonnen zelfs te vechten. Ze riepen: "Wij vinden niet dat deze man schuldig is! Stel dat een geest tegen hem heeft gesproken, of een engel! Dan zouden we nu tegen God strijden!"

10. Er ontstond een heel gevecht. De commandant werd bang dat Paulus aan stukken getrokken zou worden. Daarom liet hij Paulus door zijn soldaten tussen de mensen uit halen. Hij liet hem naar de kazerne brengen.

11. Die nacht stond de Heer bij Paulus. De Heer zei: "Houd moed! Want zoals je in Jeruzalem over Mij hebt gesproken, zul je ook in Rome over Mij spreken."

12. De volgende dag bedacht een aantal Joden een plan om Paulus te doden. En ze zwoeren dat ze niet zouden eten of drinken voordat ze Paulus hadden vermoord.

13. Er deden meer dan 40 mannen aan de samenzwering mee.

14. Ze gingen naar de leiders van de priesters en de leiders van het volk en zeiden: "Wij hebben gezworen dat we niets zullen eten of drinken voordat we Paulus hebben vermoord.

15. We hebben een plan. U laat samen met de Vergadering aan de commandant vragen om Paulus bij u te brengen. Doe alsof u meer wil weten van Paulus. Dan zorgen wij ervoor dat hij uit de weg geruimd wordt voordat hij hier is."

16. Maar Paulus' neefje hoorde dit. Hij ging naar de kazerne, liep naar binnen en vertelde het aan Paulus.

17. Paulus riep één van de hoofdmannen en zei: "Breng deze jongen naar de commandant. Hij moet hem iets belangrijks vertellen."

18. De hoofdman nam de jongen mee naar de commandant en zei: "De gevangene Paulus heeft me geroepen. Hij heeft me gevraagd deze jongen bij u te brengen. Hij heeft u iets te vertellen."