BasisBijbel

Handelingen 23:28-34 BasisBijbel (BB)

28. Ik wilde weten waar ze hem precies van beschuldigden. Daarom bracht ik hem voor hun Vergadering.

29. Toen merkte ik dat hij werd beschuldigd van dingen die te maken hebben met de wetten van hun godsdienst. Maar hij heeft niets gedaan waarop de doodstraf staat of waarvoor hij gevangen gezet kan worden.

30. Toen werd mij verteld dat de Joden van plan waren om deze man te vermoorden. Daarom heb ik hem onmiddellijk naar u laten brengen. En tegen de mannen die hem beschuldigen heb ik gezegd dat ze naar u moeten gaan. Dan kunnen ze u vertellen wat ze tegen hem hebben. Het ga u goed."

31. De soldaten namen Paulus mee. Ze brachten hem 's nachts naar de stad Antipatris.

32. De volgende dag reisden de ruiters met hem verder. De andere soldaten gingen naar de kazerne terug.

33. De ruiters kwamen met Paulus in Cesarea aan. Ze brachten Paulus en de brief naar de bestuurder van Cesarea.

34. Felix las de brief en vroeg toen aan Paulus uit welke provincie hij kwam. Toen hij hoorde dat Paulus uit Cilicië kwam, zei hij: