BasisBijbel

Handelingen 22:1-16 BasisBijbel (BB)

1. Paulus zei: "Broeders en vaders, luister naar wat ik jullie nu ga zeggen om mij te verdedigen."

2. Toen de mensen hoorden dat hij in het Hebreeuws tegen hen sprak, werd het nog stiller.

3. Paulus ging verder: "Ik ben een Jood, geboren in de stad Tarsus in Cilicië. Maar ik ben hier in Jeruzalem opgegroeid. Gamaliël was mijn leermeester [ in het Joodse geloof ]. Bij hem heb ik alles geleerd over de wet van onze voorouders. Ik was heel ijverig in het dienen van God, net als jullie allemaal.

4. En ik heb heel erg mijn best gedaan om de weg van Jezus tegen te werken. Ik heb mannen en vrouwen gevangen genomen en gedood.

5. De hogepriester en de hele Vergadering van Joodse leiders weten dat het waar is wat ik zeg. Van hen had ik brieven gekregen om ook in Damaskus mensen gevangen te mogen nemen. Ik wilde hen naar Jeruzalem brengen om hen daar te laten straffen.

6. Ongeveer op het midden van de dag kwam ik in de buurt van Damaskus. Toen scheen er plotseling een fel licht op mij vanuit de hemel.

7. Ik viel op de grond en hoorde een stem tegen mij zeggen: 'Saul, Saul, waarom vervolg je Mij?'

8. Ik antwoordde: 'Wie bent U, Heer?' En Hij zei tegen mij: 'Ik ben Jezus uit Nazaret, die jij vervolgt.'

9. De mannen die met mij meereisden waren erg bang. Ze zagen wél het licht, maar hoorden niet de stem die met mij sprak.

10. En ik zei: 'Heer, wat moet ik doen?' De Heer zei tegen mij: 'Sta op en ga naar Damaskus. Daar zal iemand je komen vertellen wat je taak zal zijn.'

11. Doordat dat licht zo fel was, kon ik niet meer zien. Daarom namen de mannen die met mij meereisden mij bij de hand. Zo kwam ik in Damaskus.

12. Daar kwam een man naar mij toe die Ananias heette. Hij was een gelovig man die zich aan de wet [ van Mozes ] hield. Alle Joden die daar woonden zeiden goede dingen van hem.

13. Hij kwam bij mij staan en zei: 'Saul, broeder, ik wil dat je weer kan zien!' Op hetzelfde moment kon ik weer zien.

14. En hij zei: 'De God van onze voorouders heeft jou van tevoren al een taak gegeven. Hij wil dat jij zijn wil leert kennen. Ook dat je zijn Rechtvaardige zal zien en zijn stem zal horen.

15. Want jij moet aan alle mensen over Hem gaan vertellen. Je moet alles gaan vertellen wat je hebt gezien en gehoord.

16. Waarom aarzel je nog? Sta op en laat je dopen. Laat zo je ongehoorzaamheid aan God van je afwassen, terwijl je Hem aanbidt.'